Het konijnengebit
Het gebit van konijnen is volledig verschillend van dit van de hond, kat of knaagdieren. Lagomorfen, waartoe het konijn behoort, hebben 4 snijtanden in de bovenkaak ( 2 gewone en daarachter twee kleinere ‘stiftandjes’) en 2 snijtanden in de onderkaak. Daar achter staan nog 5 paar kiezen. De tanden van konijnen groeien continu, gemiddeld 8-12 cm per jaar (2 tot 2,4 mm per week). Normaal verlopen de groei en de slijtage, door langdurig kauwen, van de tanden even snel.
Oorzaak van tandproblemen
Sommige konijnen, voornamelijk dwergkonijnen, worden geboren met een abnormale stand van de kaak. Dit kan echter ook traumatisch ontstaan op latere leeftijd. Hierdoor staan de onder- en boventanden niet mooi op elkaar, waardoor de tanden abnormaal afslijten.
In de natuur eten konijnen en zeer energiearme- en vezelrijke voeding, voornamelijk groenvoeder. Dit rantsoen vergt een zeer langdurig kauwen. Hobbykonijnen daarentegen krijgen vaak een rantsoen met een heel hoog energiegehalte. Hierdoor vermindert de duur en intensiteit van het kauwen en werkt aldus tandproblemen in de hand.
Klinische symptomen van tandproblemen
Wanneer de snijtanden doorgroeien krijgen konijnen de typische ‘olifantentanden’, waardoor voedingopname zeer moeilijk wordt. Ongelijke tandslijtage van de kiezen leidt tot de vorming van scherpe tandpunten die de tong en wang traumatiseren. Hierdoor hebben de konijntjes pijn bij het eten, gaan speekselen en stoppen zelfs volledig met voedsel op te nemen. Soms ontwikkelt zich ook een tandabces op de wortel. Als gevolg van de verminderde eetlust zal het maagdarmstelsel trager gaan werken en geraakt de maagdarmflora uit balans, waardoor de dieren zich nog slechter gaan voelen, nog minder eten en vaak snel sterven.
Behandeling van tandproblemen
Te lange snijtanden moeten regelmatig worden afgeslepen. De meeste konijnen verdragen dit goed, zonder verdoving. Knippen is uit den boze, dit doet veel pijn en leidt tot bloedingen en ontsteking. De kiezen moeten regelmatig op normale lengte worden geslepen onder algemene verdoving.
Voorkomen van tandproblemen
Voedingsfouten, tandproblemen en maagdarmproblemen zijn bij konijnen vaak heel nauw met elkaar verbonden. Vandaar het enorme belang van de voeding.
Het hoofdbestanddeel van het voer moet uit kwalitatief goed hooi bestaan. Langdurig en frequent kauwen zorgt voor een goede slijtage van het gebit.
Groenvoeder bevat net als hooi zeer veel vezels. Onder andere witloof, komkommer, wortelloof, peterselie, selder, klaver, paardenbloemen, ... Wortels en fruit mogen om wille van het hoge suikergehalte maar in beperkte mate gegeven worden.
Het is een fabeltje dat konijnen diarree krijgen van groenten, wel moet men altijd starten met kleine beetjes en maar één soort groente tegelijk, dan kan de hoeveelheid stilletjes worden opgedreven.
Niet geschikt? → Bonen, erwten, maïs, aardappelen, ui-achtige, prei. Met sla en koolsoorten moet worden opgepast voor gasvorming in het maagdarmstelsel.
Er zijn zeer veel verschillende voeders voor konijnen op de markt, maar een aantal zijn niet geschikt. Ze bevatten veel energie waardoor het konijn snel een verzadigingsgevoel heeft met tand- en maagdarmproblemen tot gevolg. Vaak gaat het ook om een “gemengd voeder”, dit oogt heel mooi, maar konijnen eten vaak heel selectief bepaalde brokjes en laten de rest liggen wat leidt tot een eenzijdige voeding.
Tegenwoordig zijn er wel korrels op de markt die zeer geschikt zijn voor konijnen, deze bevatten meer vezels, minder eiwit en minder energie. Een zeer geschikt korrel voeding is Cuni-Complete (verkrijgbaar op de praktijk).
Brood wordt ook vaak gegeven aan konijnen. Geef enkel gedroogd brood en enkel als een extraatje, niet als basisvoeding.
Daarnaast zijn er op de markt nog allerlei snoepjes beschikbaar. Een konijn heeft deze niet nodig, ze bevatten ook weinig vezels en zijn net als korrels dikmakers. Verwen je konijn liever met een stukje groenvoer.